EHEDG-werkgroep ontwikkelt nieuwe visie

21/04/2015

Door Bart Driessen

Voedselveiligheid is een van de grootste issues binnen de voedingsmiddelenindustrie. Natuurlijk zijn er Europese richtlijnen en nationale NEN EN-normen. Alleen is er nog veel onduidelijk. Met name de hygiëne van bekabeling. Paul Helsen, productspecialist bij Lapp Kabel, is lid van de werkgroep Safe Food Factory van EHEDG NL, en vertelt over de ontwikkeling van een nieuwe visie en oplossing voor hygiënische bekabeling in de foodindustrie.


     

Kabels en kabelgoten zorgen in de voedingsmiddelenindustrie voor nogal wat uitdagingen op het gebied van hygiëne. Paul Helsen legt uit waarom: “Op dit moment geldt voor de voedselmiddelenindustrie, farmasector en cosmetica-industrie dat alle onderdelen van de productielijn goed schoon te maken zijn. Dat is wel wetgeving. Maar helaas voor veel mensen in de techniek moeilijk te volgen materie. En helemaal lastig is de vertaling van wettelijke eisen naar de praktijk.”

 

Richtlijnen zijn geen normen

Leg eens uit. Helsen: “De basis van alle wetgeving en toezicht zijn de Europese Richtlijnen voor Levensmiddelenhygiëne EG 852/2004, Machineveiligheid en Materialen in contact met voedingsmiddelen. Dit zijn wettelijke eisen die gelden voor alle Europese landen. Een nadeel daarvan is dat het abstracte regels zijn. Anders gezegd, er staat niet precies in hoe je daar in de praktijk aan kan voldoen. Machinebouwers en installateurs moeten daarom zelf zorgen dat ze alle risico’s voor een project in kaart brengen. En alles doen om risico’s rond hygiëne te minimaliseren. Ze kunnen daarbij gebruik maken van documenten waarin meer praktische informatie staat. Bijvoorbeeld normen van de EHEDG of de NEN. Dat zijn weliswaar geen wetten, maar wel heel nuttige aanwijzingen.”

 

Juridische taal probleem voor techneuten

Normen van EHEDG en NEN worden veel in de praktijk gebruikt. Want ze worden beschouwd als ‘grond voor het vermoeden van overeenstemming met de wet’. Wat betekent dat? Helsen: “Typisch juridische taal; het betekent simpel dat je goed bezig bent als je die normen volgt. Alleen geven die normen geen garantie dat je ook echt goed zit. De machinebouwer of fabrikant blijft zelf verantwoordelijk voor de voedselveiligheid in de fabriek. Bovendien schieten de bestaande normen soms tekort. Neem hygiënische bekabeling. In de NEN-normen vind je daarover niks terug. Terwijl de bekabeling, zoals die nu wordt aangelegd, wel degelijk risico’s op het gebied van hygiëne oplevert. Daarom werken wij binnen de werkgroep ‘Bekabeling in de voedingsmiddelenindustrie’ aan een nieuwe oplossing voor hygiënisch reinigbare bekabeling. Wat deze industrietak nodig heeft zijn dus kabels en ophang- en bevestigingssystemen die ook nog eens aantoonbaar reinigbaar zijn. Uiteraard hoort daar ook een document bij waarin wij onze visie geven op optimale oplossingen voor hygiënische bekabeling in de voedingsmiddelenindustrie. Dat document zullen we op 21 april aan het publiek presenteren. We zien dat niet als de definitieve waarheid, maar als een levend document; een bijdrage aan de voortdurende verbetering van voedselveiligheid.”

 

Werken aan voortschrijdend inzicht

Waarom zijn er tot nu toe geen behoorlijke oplossingen voor hygiënische bekabeling? Paul Helsen: “Noem het werken aan voortschrijdend inzicht. Er zijn wel allerlei normen, maar veel is onduidelijk of spreekt elkaar tegen. Bekend zijn de documenten van de EHDG voor hygiënisch ontwerp van apparatuur. Daarin staat hoe glad en doorlaatbaar oppervlakten van machines moeten zijn die in contact komen met voedingsmiddelen. Of hoe je moet voorkomen dat chemische bestanddelen en micro-organismen in contact komen met voeding. En dan de Machinerichtlijn 2006 met de Appendix over Machines voor agrolevensmiddelen die eist dat machines reinigbaar zijn en er geen resten van voeding of andere stoffen in de machine achter blijven. EHEDG heeft ook een test ontwikkeld en gecertificeerd door TNO voor reinigbaarheid van apparaten. En wat dacht je van de normen NEN 1010 en 3140, plus ATEX en EMC. Maar daar red je het niet mee als je een goede oplossing zoekt voor reinigbare hygiënische bekabeling. De industrie worstelt met het probleem dat standaard oplossingen, zoals kabelgoten en klemmen, gewoon niet goed te reinigen zijn. Daarom is onze werkgroep gestart met een uitgebreid praktijkonderzoek. Naast de visie van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit hebben we bekeken hoe bedrijven als FrieslandCampina, Bosch, Phoenix Contact, Rittal, Mead Johnson en Hago hiermee omgaan. Dat zijn partijen die al veel bereikt hebben op het gebied van voedselveiligheid. Vooral het praktijkonderzoek daarnaar, aangevuld met testen, heeft ons veel geleerd.”

Wat we absoluut niet willen

Gezien de achtergrond van de leden van de werkgroep is het niet verwonderlijk dat zij vooral naar de praktijk hebben gekeken. Aandacht voor normen en richtlijnen was er zeker, maar de actuele praktijk en verbeteringen daarvan stonden op de eerste plaats. Helsen: “Uit onze gesprekken kwam al heel snel naar voeren wat we absoluut niet willen bij kabels; namelijk uitstekende delen. Denk aan tie wraps, labels, klemmen of tape. Ons argument daarvoor is dat achter elk uitstekend deel op den duur restantanten blijven hangen van voeding, stof of een andere vervuiling. Restanten zorgen voor de groei van bacteriën en trekken ongedierte aan. Bovendien maken die uitstekende delen het heel moeilijk om kabels te reinigen. Kabelbinders bijvoorbeeld worden meestal zo strak aangetrokken dat de ruimte tussen kabel en binder ontoegankelijk, en dus niet te reinigen is. Vervuiling rondom kleine kieren en hoekjes is bijna nooit te verwijderen. Even nog over de klemmen. Vaak worden kabels horizontaal en verticaal strak tegen de muur in de fabriek gemonteerd met behulp van kabelklemmen. Het ziet er netjes en ordelijk uit. Maar vanuit het oogpunt van reinigbaarheid is het een horror. Tussen de muur en de kabel zit zo weinig ruimte dat je er alleen met een hogedrukspuit bij kan. En dan nog blijft er vuiligheid zitten rondom de kabelklemmen. Voor kabelgoten geldt natuurlijk de zelfde eis: in kabelgoten mogen zich geen restanten van voeding of andere zaken verzamelen. Maar de praktijk is hee anders. Juist kabelgoten zijn berucht als verzamelplaats van vervuiling; soms zijn het net snelwegen voor knaagdieren. Het reinigen van kabelgoten kost veel tijd en is lastig vanwege de scherpe randen en de hoekverbanden. Deze kabelgoten willen we dus liever niet.”

Schoon alternatief voor narigheid

Maar hoe stellen jullie je dan het alternatief voor? Wat moet er in de plaats van die kabelgoten komen? Helsen: “Binnen onze werkgroep heeft onder meer Niedax zich ingezet om een alternatief voor de kabelgoot te maken. Dat bestaat uit een set RVS pennen die in een rij tegen de wand worden gemonteerd. Verder ligt er op elke pen een spiraal, ook RVS. De kabels worden vervolgens afwisselend over en onder de pennen en spiraal getrokken. Het resultaat doet heel erg denken aan een kabelladder. Maar dan wel met het verschil dat er geen stalen onderdelen vast aan elkaar zitten. Ook de kabels zitten nergens aan vast zodat elke kabel los genomen en geheel gereinigd kan worden. Door de zwaartekracht blijven alle kabels netjes naast elkaar liggen. Ook zorgen de spiralen er voor dat er geen kabels van de pennen af kunnen vallen. Voorlopig zijn het nog prototypes, maar de vooruitzichten zijn erg goed.”
Hoezo zijn de vooruitzichten goed? Waar baseer je dat op? Helsen: “Op praktijkproeven. We hebben bij Niedax twee opstellingen van 24 meter lengte gemaakt; een met een gebruikelijke kabelgoot en een met onze nieuwe oplossing. De vervuiling is uiteraard vooraf en na reiniging gemeten. De reiniging is professioneel uitgevoerd. En het resultaat was verbluffend. Bij de nieuwe oplossing was alles na reiniging perfect schoon. In tegenstelling tot de oplossing met de kabelgoot die nog steeds vervuiling vertoonde. En minstens zo mooi was dat onze nieuwe oplossing in de helft van de gebruikelijke tijd schoon was. We hebben dit tijdens onze presentatie op 21 april in een video laten zien.”

Hygiënisch reinigen van bekabeling

“Productieruimtes in de voedingsmiddelenindustrie worden vanwege voedselveiligheid regelmatig gereinigd. Dat geldt voor machines, muren, vloeren en plafonds. Ook als er kabels in de ruimte zijn, worden die meegenomen. Dat wordt ook geëist in de Appendix van 2006. In de deze industrietake heb je drie vormen van reiniging. In rangorde van risico en voedselveiligheid zijn dat de ongecontroleerd natte reiniging, de gecontroleerd natte reiniging en de droge reiniging met doek. Welke vorm van reiniging het bedrijf uitvoert hangt dus af van het vereiste hygiëne-niveau. Een slachterij bijvoorbeeld wordt gereinigd door ongecontroleerd natte reiniging. Dat gebeurt na de laatste shift wanneer alle producten uit de ruimte verwijderd zijn. Met een hogedrukspuit wordt dan de hele ruimte afgespoten. Een effect daarvan is de grote hoeveelheid water die zich door de ruimte verplaatst. In een koekjesfabriek is deze methode natuurlijk niet wenselijk. In zo’n omgeving blijven door ongecontroleerd afspuiten restanten van reinigingsmiddelen achter op machines en kabels. De methode die dan overblijft, is die van het gecontroleerd droog afnemen. Dat houdt dus in dat medewerkers handmatig met schone doeken machines, maar ook kabels moeten afnemen.”

Selectie kabels alleen met data

Hoe weet je nou of een bepaalde kabel voldoet aan de eisen voor voedselveiligheid? Helsen: “Welk type kabel geschikt is, hangt af van de voedingsmiddelen die contact kunnen maken met de kabel. Niet elke soort kunststof is bijvoorbeeld bestand tegen wortelsap. Fruitsappen kunnen heel agressief zijn. Ook bepalend is de temperatuur in de ruimte waar de kabels zijn gemonteerd. Sommige voedingsmiddelen kunnen zich bij hoge temperaturen in bepaalde kunststoffen opsluiten. Ook de reinigingsmethode speelt een grote rol. Zo zijn kabels, bedoeld voor natte reiniging, niet (altijd) geschikt voor droge reiniging. Om de juiste soort kabel te bepalen moet je daarom vooraf genoeg data over de applicatie verzamelen. Pas op basis daarvan kan je met zekerheid het soort kabel kiezen voor de specifieke productie en reinigingsvorm.”