IPH test draagrollen onder bedrijfscondities

11/11/2019

Door Ad Spijkers

Het Institut für Integrierte Produktion Hannover (IPH) heeft een geklimatiseerde testbank voor draagrollen ontwikkeld, waarop zowel conventionele als aangedreven rollen kunnen worden getest.


     

De testbank beschikt over een klimaatkamer die temperaturen van -40° tot +60°C mogelijk maakt. Hierdoor kunnen technici het loopgedrag van draagrollen onder nagenoeg bedrijfscondities testen. Het doel is om het energieverbruik van transportbanden aanzienlijk te verminderen.

Hoeveel energie een transportband nodig heeft, hangt ook af van de draagrollen waar de band overheen loopt. Hoe lager de loopweerstand is, des te minder stroom heeft de aandrijvende motor nodig. Met name bij grote transportsystemen is de energiebehoefte een grote kostenfactor. Ondernemingen kunnen veel geld besparen door zo licht mogelijk lopende draagrollen te gebruiken.

Afhankelijk van het toepassingsgebied kan één en dezelfde draagrollen zich volledig anders gedragen. De belastingsverdeling en de omgevingstemperatuur hebben een sterke invloed op de loopweerstand. Met name in de mijnbouw worden draagrollen aan extreme condities blootgesteld. In de woestijd in Australië hebben ze een heel andere weerstand dan in het koude Siberië.

Testen onder realistische condities

De onderzoekers willen draagrollen daarom onder zo realistisch mogelijke condities testen. Ze hebben daarom een testband met klimaatkamer voor draagrollen ontwikkeld, waarmee ze tussen -40°C en 60°C kunnen testen. Bovendien kunnen de draagrollen in de nieuwe testbank worden belast tot 10 kN, wat ongeveer overeenkomt met een gewicht van een ton. Deze condities komen duidelijk dichter in de buurt van de extreme bedrijfsomstandigheden in de mijnbouw dan de DIN-Norm, die voorschrijft dat de draagrollen worden getest bij 20°C en een belasting van 250 N.

De nieuwe testbank aan het IPH kan behalve conventionele ook aangedreven draagrollen testen, dus motoren die over een ingebouwde motor beschikken. Momenteel worden transportbanden door een beperkt aantal krachtige motoren aangedreven. Als daarentegen enkele draagrollen zouden worden gemotoriseerd, dan zou de kracht gelijkmatiger worden verdeeld en aldus het energieverbruik laten dalen. Bovendien zou minder plaats nodig zijn voor de aandrijving. Momenteel worden aangedreven rollen wel onderzocht maar nog niet in de praktijk gebruikt. De onderzoekers willen de ontwikkeling versnellen en daarom moeten de draagrollen onder realistische condities worden getest.

De ingenieurs aan het IPH hebben drie jaar ontwikkeling in de nieuwe testbank gestoken. In het kader van het onderzoeksproject EiLaT – Einsatznahe Charakterisierung des Laufverhaltens angetriebener und konventioneller Tragrollen für (Schüttgut-)Förderanlagen hebben ze subsidies gekregen van het Bundesministerium für Wirtschaft und Energie (BMWi).

Het resultaat komt de economie ten goede, namelijk alle ondernemingen die draagrollen gebruiken. Ze kunnen in de toekomst draagrollen van verschillende fabrikanten onder realistische condities laten testen en die rollen selecteren die voor hun toepassing de beste loopeigenschappen hebben. Hierdoor kan het energieberuik van transportinstallaties duidelijk verminderen, en dat spaart zowel de portemonnee als het milieu.